Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Uzzia ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, [49]in het veld van de begrafenis, die van de koningen was; want zij zeiden: hij is melaats; en zijn zoon Jotham werd koning in zijn plaats. 49. Dat is, op welk veld de graven der koningen waren; hoewel zij zijn lichaam, om der melaatsheid wil, niet in, of onder die graven, maar verscheiden en in een afgezonderde plaats begraven hebben.